Classic-Gala Schloss Schwetzingen 2025
Voor de 21e keer werd het Classic-Gala op het landgoed van het Slot Schwetzingen georganiseerd van 5 t/m 7 september.
Deze exclusieve oldtimershow is uniek dankzij de stijlvolle ambiance, bovendien scheen het hele weekend de zon bij heerlijke temperaturen.
Tekst en foto’s: Rob Strating
Vier automerken die met een A beginnen vierden dit jaar jubilea: Adler (125 jaar), Aston Martin (110 jaar), Alpine (70 jaar) en Abarth. (75 jaar)
Het enorme terrein bood bovendien een grote verscheidenheid aan automerken die de vele bezoekers tot de verbeelding sprak.
AutoZeeland was ook dit keer weer van de partij!
De generatiekloof is al vele jaren een thema bij oldtimerenthousiasten. Heel veel eigenaren van oldtimers behoren tot de oudere generatie, waartoe ik ook behoor.In Schwetzingen viel me echter tot mijn grote vreugde op, dat grootvaders met hun kleinkinderen naar het prachtige kasteel waren gekomen en als je dan zo’n opa naast zijn glunderende kleinzoon in een oude roadster ziet zitten, heb ik de moed nog niet verloren.
Immers, het rijdend erfgoed is een niet meer weg te denken stuk geschiedenis.
Adler
Op technisch gebied heeft Amerika lange tijd een voorsprong op Europa gehad. Toen de Duitse zakenman Heinrich Kleyer in 1880 een reis door het ‘land van de onbegrensde mogelijkheden’ maakte, constateerde hij dat de fiets, in Europa nog een tamelijk onbekend vervoersmiddel, al door bijna iedereen als massaproduct werd gebruikt! Kleyer besloot fietsen uit de VS te gaan importeren. Dat bleek een goede keuze te zijn. De vraag was zó groot, dat hij al snel besloot zelf een productielijn op te zetten.
Al in 1898 kwam, onder de naam Adler, de 100.000ste fiets uit de fabriek. Naast fietsen werden datzelfde jaar ook voor het eerst schrijfmachines gemaakt en in 1900 volgde de eerste Adler automobiel die werd aangedreven door een voorin geplaatste ééncilinder DeDion-motor die was voorzien van een drieversnellingsbak met stuurschakeling. In 1904 ontwierp Edmund Rumpler voor Adler motoren met twee en viercilinders.
De fabriek in Frankfurt produceerde niet alleen kleine, goedkope auto’s, maar ook grote en duurdere modellen met motoren tot 7,5 liter die maar liefst 50 pk leverden!
Keizer Wilhelm II was een van de vaste klanten van Adler, hetgeen veel gratis publiciteit opleverde.
In 1913 had Adler acht verschillende modellen op het programma, maar WO I gooide roet in het eten. Door de naoorlogse inflatie ging het bedrijf bijna failliet, maar de Deutsche Bank nam de zaken over en Adler werd van de ondergang gered.
In 1930 werd Gustav Röhr hoofdingenieur bij Adler en hij ontwierp de voor die tijd zeer geavanceerde Adler Trumpf. De auto was onder meer voorzien van voorwielaandrijving, vier onafhankelijk geveerde wielen en hydraulische schokdempers. De motorkap was buitengewoon lang, omdat de versnellingsbak vóór de motor, maar achter de vooras was gemonteerd.
Er kwamen allerlei modellen van de Trumpf uit, waaronder gestroomlijnde racewagens die op de 24-uursrace van LeMans successen behaalden.
Tussen 1932 en 1941 liepen in Frankfurt maar liefst 102.840 stuks van de band.
Ook werden Adlers in Licentie gebouwd bij Imperia in België en bij Rosengart in Frankrijk.
Na WO II stopte Adler met de productie van automobielen en beperkte het bedrijf zich tot schrijfmachines en motorfietsen.
Aston Martin
Voor WO I had het bedrijf Bamford & Martin naam verworven met het opvoeren van Sinder-sportwagens. In 1913 bouwde men een eigen sportwagen door een Coventry-Simplexmotor in een Isotta Fraschini te plaatsen.
Na de oorlog bracht men een eigen chassis uit en met dat prototype won Lionel Martin de beroemde Aston Hillclimb, waarna het merk Aston Martin in 1915 werd opgericht.
Dankzij de financiële steun van de rijke graaf Louis Zborowski werden successen op circuits behaald, zelfs na dat de graaf in Monza verongelukte.
Aston Martin had naam gemaakt bij de 24-uursrace van LeMans, op Spa- Francorchamps en bij de Mille Miglia, ondanks allerlei financiële problemen.
Tijdens de drie Zwitserse Klausenpassraces in 2002, 2006 en 2013 ben ik persoonlijk erg onder de indruk geraakt van de vooroorlogse Aston Martins.
Pas in 1947 kwam Aston Martin onder leiding van David Brown tot glorie. Hij presenteerde in september 1948 een geheel nieuw model, de DB1. (DB stond voor David Brown) en in 1950 volgde de DB 2 met een 2,6-liter motor die W.O. Bentley nog voor Lagonda had ontworpen. Lagonda was een andere firma van David Brown.
Toen de DB2 in april 1953 door de DB 2/4 werd opgevolgd, waren er 410 van verkocht.
In 1950 werden er weer drie DB’s 2 in Le Mans ingezet en die waren goed voor een eerste klassenoverwinning.
In 1951 eden er vijf mee die alle finishten, dat was een hele prestatie, want van de 60 gestarte auto’s, vielen er 30 uit.
In 1959 deed Aston Martin het nóg beter, want van de 31 gestarte prototypes, kwamen er na 24 uur maar drie aan, waarvan twee Aston Martin DBR-racewagens.
Aston Martin bouwde de supersnelle sportcoupés en cabrioletten eigenlijk alleen maar om geld te verdienen en daarmee dure racewagens te kunnen financieren. In 1959 en 1960 probeerde het bedrijf zelfs aan de Formule 1 deel te nemen.
In 1959 kwam de succesvolle DB4 uit de fabriek, uitgerust met een aluminium carrosserie die getekend was door de Italiaanse firma Touring; op de motorkap stond ‘Touring Superleggera’. Onder die motorkap lag een prachtige zescilinder-in-lijn met twee bovenliggende nokkenassen. Er waren er meer dan 1200 verkocht , toen in 1964 de DB5 uitkwam. Het volgende model heette DB6 en dit zou het laatste model zijn met een zescilinder motor. De DBS uit 1969 had een prachtige V8 in het vooronder. In 1972 verkocht David Brown Aston Martin voor een symbolisch bedrag aan William Willson, maar de schulden bleken te omvangrijk. In 1976 wed het bedrijf door Amerikaanse investeerders gered.
Alpine
Jean Rédélé werd in 1922 als zoon van een Renault-dealer in Dieppe geboren. Hij volgde een opleiding aan een hogere handelsschool tot zijn vader hem overhaalde de garage over te nemen.
Op zijn 24e was hij de jongste Renault-dealer van Frankrijk en in 1951 reed hij zijn eerste rally met een Renault 4CV. Hij nam met succes deel aan de 24-uursrace van Le Mans en won maar liefst driemaal achtereen zijn klasse in De Mille Miglia.
In 1954 verscheen een eerste special op basis van de Renault 4 CV. Deze coupé werd in Italië getekend door Giovanni Michelotti en door Garozzeria Allemano uit aluminiumplaat geklopt. Toen er een tweede coupé uit Italië kwam, had Rédélé helemaal de smaak te pakken.
In oktober 1955 werd de Société des Voitures Alpine in Parijs opgericht en in januari 1956 begon de serieproductie van deze wagens. Renault nam de Alpine in het verkoopprogramma op en leverde de jonge fabrikant de onderdelen die hij nodig had.
Toen de Dauphine uitkwam bouwde Rédélé zijn Alpines op die basis en noemde de eerste A 108, gevolgd door de A 110 in 1963. Hij werd in de loop der jaren aangedreven door motoren van de Renault 8, 12, 15 en 16. Als rallyauto was de A 110 niet te verslaan, hij won waar hij aan de start verscheen. Inmiddels had Renault de firma Alpine uit Dieppe overgenomen en vervolgens werden daar échte raceauto’s gebouwd. In 1969 verscheen een nieuwe fabriek in Dieppe en daar werd naast de A 110 de A 310 geproduceerd.
Inmiddels is Alpine booming: het Formule 1 team van Renault draagt die naam en sinds 2017 is er een nieuwe uitgave van de A 110 en de A110 R heeft zelfs 345 pk en wint het in vergelijkingstests van Porsche. Met de A 290, een elektrische sportwagen op basis van de Renault 5 werd de Alpine Auto van het Jaar 2025!
Abarth
Carlo Abarth werd in 1908 in Oostenrijk geboren, maar kreeg de Italiaanse nationaliteit van zijn vader. Voor WOI was Abarth actief in motorraces. Hij won in die tijd een weddenschap door sneller van Oostende naar Wenen te rijden dan de beroemde Oriënt Express. Na WOII vestigde hij zich in Italië. Hij ontwikkelde opvoersets, voornamelijk voor Fiat en al snel produceerde hij eigen sportwagens. Het is ondoenlijk alle Abarth-modellen te noemen, het zijn er simpelweg teveel. In 1964 werden er bijvoorbeeld niet minder dan 22 typen geleverd van de Abarth 595 tot een 2.0 liter Abarth Simca. Abarth bouwde ook zijn eigen motoren: in 1968 ontwierp hij een 3.0 liter V8- motor met vier nokkenassen, vier dubbele Webers en een dubbele ontsteking, 350 pk bij 8200 t.p.m! Het verbeteren van records was zijn grootste hobby, al in 1965 haalde hij het 100e record een monoposto met een 1000 cc meer dan 200 km/u te laten rijden.
In 1971 verkocht hij zijn bedrijf aan Fiat en nog steeds is Abarth een apart sportwagenmerk met als logo een schorpioen.
Aan de rest van de foto’s is te zien dat het Classic-Gala bij Schloss Schwetzingen een bijzonder Europees spektakel is op het gebied van oldtimers!